-
1 sich tot stellen
-
2 tot
♦voorbeelden:1 totes Gestein, Gewicht • dood gesteente, gewicht〈 informeel〉 ein toter Mann sein • afgeschreven zijn, afgedaan hebbentote Zahlen • dode, nietszeggende getallendie Strecke liegt, ist tot • dit traject, deze route is dood, buiten gebruik gesteld〈 telefoon〉 die Leitung war tot • de lijn, leiding was doodsich tot stellen • zich dood houdenwie tot daliegen • voor Pampus liggen -
3 stellen
stellen1 stellen, plaatsen, zetten ⇒ gelijkzetten; neerzetten; brengen; salariëren2 zorgen voor ⇒ leveren, ter beschikking stellen4 ensceneren, in scène zetten♦voorbeelden:1 einen Antrag stellen • een motie, verzoek(schrift) indienenjemandem eine Aufgabe stellen • iemand een taak stellen, opgevender Hund stellt die Ohren • de hond zet zijn oren opdie Uhr stellen • de klok, het horloge gelijkzettenetwas nicht stellen können • geen plaats hebben voor ietsgut gestellt sein • in goeden doen zijnStühle an den Tisch stellen • stoelen bij de tafel zetten〈 figuurlijk〉 eine Sache über eine andere stellen • de voorkeur geven aan iets, iets verkiezen boven iets andersetwas unter ein Thema stellen • iets onder een thema plaatsenzur Diskussion, Erörterung stellen • ter discussie stellenZeugen stellen • getuigen voorbrengen, presenteren2 zich houden ⇒ doen alsof, veinzen3 zich aangeven, zich melden5 bereid zijn ⇒ opkomen, aantreden♦voorbeelden:sich gegen jemanden stellen • zich tegen iemand kerensich hinter jemanden stellen • achter iemand gaan staansich (schützend) vor jemanden stellen • (verdedigend) vóór iemand gaan staansich schlafend stellen • zich slapende houden3 sich der Polizei stellen • zich bij de politie aangeven, meldenes stellt sich die Frage • de vraag rijst4 sich mit jemandem gut stellen • met iemand overweg kunnen, het met iemand kunnen vindenwie stellst du dich zu diesem Problem? • hoe sta jij tegenover dit probleem?sich der Presse stellen • de pers te woord staansich zu seinen Taten stellen • de verantwoordelijkheid voor zijn daden op zich nemen9 sich auf 200 Mark stellen • 200 mark kosten, op 200 mark komen -
4 sich etwas zur Aufgabe machen
sich etwas zur Aufgabe machenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich etwas zur Aufgabe machen
-
5 es sich zur Pflicht machen
es sich zur Pflicht machenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > es sich zur Pflicht machen
-
6 setzen
setzen♦voorbeelden:1 hoch setzen • hoog, veel inzetten¶ setzen! • (gaan) zitten!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zetten, stellen, plaatsen ⇒ oprichten; vestigen; brengen♦voorbeelden:〈 sport en spel〉 einen Stein setzen • een steen verplaatsen, een zet doenden Stuhl an den Tisch setzen • de stoel bij de tafel zetten, schuivenzwei Dinge zueinander in Beziehung setzen • twee dingen met elkaar in verband brengenetwas in Brand setzen • iets in brand stekenetwas in Kraft setzen • iets in werking stelleneinen Text in Musik, in Noten setzen • een tekst op muziek, op noten zettenjemanden über einen andern setzen • iemand boven iemand anders plaatsenjemanden über den Fluss setzen • iemand de rivier overzetten(zu einem Verbrechen) eine hohe Strafe setzen • (op een misdaad) een zware straf stellenjemandem etwas als Aufgabe setzen • iemand iets tot taak stellenSalat setzen • sla uitzetten〈 informeel〉 gleich setzt es (et)was! • dadelijk zwaait er wat!1 gaan zitten, plaatsnemen2 zich plaatsen, zich zetten3 bezinken, neerslaan5 〈 aardrijkskunde〉zich zetten, inklinken♦voorbeelden:bitte, setzen Sie sich! • gaat u zitten!sich aufrecht, gerade setzen • rechtop gaan zittensich bequem setzen • er gemakkelijk bij gaan zittensich ans Fenster setzen • aan, bij het raam gaan zittensich aufs Rad setzen • op zijn fiets stappensich zu jemandem setzen • bij iemand gaan, komen zittensich auf eine andere Fahrbahn setzen • van rijstrook wisselen————————setzen!(gaan) zitten! -
7 an
an1〈voorzetsel + 3,4〉1 aan, op ⇒ (tot) bij, tegen2 op ⇒ in, met♦voorbeelden:am Fenster stehen • bij het raam staanjemanden an der, die Hand nehmen • iemand bij de hand nemenFrankfurt am Main • Frankfurt aan de Mainan Ort und Stelle • ter plaatseetwas an seinen Platz stellen • iets op zijn plaats zettensich an den Schrank lehnen • tegen de kast leunenan jener Stelle • op die plaatsetwas an die Tafel schreiben • iets op het bord schrijvensich an den Tisch setzen • aan tafel plaatsnemender Ort, an dem er wohnte • de plaats waar hij woondebis an den Rhein • tot aan de Rijnam Ufer entlang gehen • langs de oever gaan, lopenan … vorbei, vorüber • langs … heener ging an mir vorbei, vorüber • hij passeerde mijam Ende des Jahres • aan, op het einde van het jaaram Montag • op maandag, 's maandagsam 2. Juni • op 2 juni, de tweede junian Ostern • met Pasenein Schreiben an mich • een schrijven aan mij (gericht)der Tag, an dem es geschah • de dag waarop dat gebeurdebis an seinen letzten Tag • tot de laatste dag toe5 Mangel, Überfluss an Rohstoffen • gebrek, overvloed aan grondstoffenarm, reich an Nährstoffen • arm, rijk aan voedingsstoffengesund an Leib und Seele • gezond naar lichaam en ziel6 an Krücken gehen • met, op krukken lopenKopf an Kopf stehen • op elkaar gepakt staanTür an Tür wohnen • naast elkaar wonenam besten, meisten, schönsten • het best, het meest, het mooist, op zijn mooistetwas an sich 〈 3e naamval〉 haben • iets als typische eigenschap hebben, iets over zich hebbenan sich halten • zich beheersenes ist nichts an dem • het klopt niet, daar is niets van aanjetzt ist es an dir, zu handeln • nu is het jouw beurt, taak te handelenan dem Roman ist nicht viel (dran) • die roman is niet veel zaaksdas Haus an sich ist schön • het huis op zichzelf is mooian (und für) sich hat er Recht • in de grond, eigenlijk heeft hij gelijk————————an2〈 bijwoord〉4 〈 bij telwoorden〉ongeveer, circa♦voorbeelden:1 Scheinwerfer an! • lichten aan!an sein • aan zijn, aan staan, ingeschakeld zijn3 an Köln, Köln an: 13.20 • aankomst in Keulen: 13.20von Anfang an • vanaf het beginvon Jugend, Kindheit an • van kindsbeen af -
8 Stelle
Stelle〈v.; Stelle, Stellen〉1 plaats, plek♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 eine weiche Stelle • een tere, zwakke plekan dieser Stelle • op deze plaatsan deiner Stelle • in jouw plaatsan passender, unpassender Stelle • op het juiste, verkeerde ogenblikan jemandes Stelle treten • in de plaats van iemand komenich möchte nicht an deiner Stelle sein • ik zou niet in jouw schoenen willen staanetwas an die Stelle von etwas setzen • iets vervangen door ietsan Stelle, anstelle von • in plaats vanauf der Stelle • onmiddellijk, meteenauf der Stelle tot • op slag dood〈 informeel〉 auf der Stelle treten • (a) de pas markeren; 〈 (b) figuurlijk〉 een pas op de plaats makenetwas von der Stelle bewegen, rücken • iets verplaatsen, van zijn plaats krijgen〈 figuurlijk〉 nicht von der Stelle kommen • niet opschieten, niet vooruitkomensich nicht von der Stelle rühren • geen voet (kunnen) verzettennicht von der Stelle weichen • van geen wijken weteneine Stelle antreten • in functie, dienst treden -
9 Kopf
〈m.; Kopf(e)s, Köpfe〉3 hoofd, kop ⇒ wil, zin7 hoofd, kop ⇒ titel, opschrift8 hoofd, kop ⇒ begin(stuk), boveneinde♦voorbeelden:sich die Köpfe heiß reden • heftig discussiërenKopf und Kragen riskieren • alles op het spel zetten〈 informeel〉 Kopf hoch! • kop op!die Menge stand Kopf an Kopf • je kon over de hoofden lopen〈informeel; schertsend〉 jemandem auf den Kopf spucken können • een stuk groter zijn dan iemand andersalles auf den Kopf stellen • (a) de hele zaak door elkaar halen; (b) de hele zaak verkeerd voorstellender Ruhm ist ihm in den Kopf gestiegen • de roem is hem naar het hoofd gestegenmit seinem Kopf für etwas einstehen • volledig voor iets instaanmit bloßem Kopf • blootshoofdspro Kopf • per persoon, per hoofd〈 figuurlijk〉 er ist seinen Eltern über den Kopf gewachsen • hij laat zich niks meer vertellen door zijn oudersbis über den Kopf in Schulden stecken • tot over de oren in de schulden stekenvon Kopf bis Fuß • van top tot teender Erfolg ist ihm zu Kopf gestiegen • het succes is hem naar het hoofd gestegen〈informeel; schertsend; figuurlijk〉 jemandem den Kopf zwischen die Ohren setzen • iemand op zijn nummer zettenKopf oder Zahl • kruis of munteinen kühlen Kopf bewahren • het hoofd koel houdenseinen Kopf aufsetzen • per se zijn zin willen hebbenseinen Kopf durchsetzen • zijn zin doordrijvendanach steht mir der Kopf nicht • daar heb ik geen zin in〈 figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 etwas durch den Kopf gehen lassen • zijn gedachten over iets laten gaanim Kopf rechnen • uit het hoofd (uit)rekenen4 die Besatzung war 100 Köpfe stark • de bemanning telde, bestond uit 100 koppen -
10 Fuß
Fuß1〈m.; Fußes, Füße〉♦voorbeelden:1 mit bloßen Füßen • op blote voeten, blootsvoets〈informeel; figuurlijk〉 mit dem linken Fuß zuerst aufgestanden sein • met het verkeerde been uit bed gestapt zijnjemanden auf freien Fuß setzen • iemand op vrije voeten stellenauf großem Fuß leben • op grote voet leven〈informeel; figuurlijk〉 kalte Füße bekommen, kriegen • nattigheid voelen, terugkrabbelen〈 figuurlijk〉 auf schwachen, tönernen Füßen stehen • zwak staan, een zwakke basis hebbenstehenden Fußes • op staande voetFüße bekommen haben • spoorloos verdwenen zijn(festen) Fuß fassen • (vaste) voet krijgenden Fuß an Land setzen • voet aan wal zettensich auf den Füßen halten • zich op de been, staande houden〈 informeel〉 jemandem auf den Fuß, die Füße treten • (a) iemand op zijn tenen trappen; (b) iemand tot spoed aanzettenvon Kopf bis Fuß • van top tot teenetwas mit Füßen treten • iets met voeten tredenjemandem zu Füßen fallen • aan iemands voeten vallengut zu Fuß, Füßen sein • goed ter been zijn————————Fuß2〈m.; Fußes, Fuß〉 -
11 auslösen
auslösen2 teweegbrengen, veroorzaken♦voorbeelden:Reaktionen auslösen • tot reacties leidenbei jemandem Überraschung auslösen • iemand verrast doen staan♦voorbeelden: -
12 Wahl
〈v.; Wahl, Wahlen〉♦voorbeelden:1 Waren erster, zweiter Wahl • artikelen eerste, tweede keuseine Wahl treffen • een keuze makenin die engere Wahl kommen • nader in aanmerking komenSie haben zwei Stücke zur Wahl, zwei Stücke stehen (Ihnen) zur Wahl • u heeft de keus uit twee stuks2 eine Wahl vornehmen • een verkiezing, stemming houdensich zur Wahl (auf)stellen lassen • zich kandidaat laten stellenzur Wahl gehen • gaan stemmen -
13 Weg
〈m.; Weg(e)s, Wege〉♦voorbeelden:1 〈 formeel〉 den Weg alles, allen Fleisches, Irdischen gehen • sterfelijk, vergankelijk zijn, stervenes sind noch zwei Kilometer Weg • het is nog twee kilometerden letzten Weg gehen • sterven〈 figuurlijk〉 seinen Weg machen • er komen, zijn weg wel vindenden (rechten) Weg verfehlen • verdwalen〈verouderd; nog schertsend〉 woher des Weges? • waar kom je, komt u vandaan?es liegt mir am Wege • ik kom erlangsauf dem schnellsten Wege • via de kortste wegjemanden auf seinem letzten Weg begleiten • iemand de laatste eer bewijzenjemanden auf den Weg bringen • (a) iemand de weg wijzen; 〈 (b) figuurlijk〉iemand stimuleren, aanzetten, aansporenein Paket auf den Weg bringen, schicken • een pakje verzendensich auf den Weg machen • op weg gaan〈 figuurlijk〉 auf dem besten Weg(e) sein • goed, hard op weg zijnjemandem aus dem Weg(e) gehen • (a) iemand voorbij laten; 〈 (b) figuurlijk〉iemand uit de weg gaan, ontwijken〈 figuurlijk〉 jemanden, etwas aus dem Weg räumen, schaffen • iemand, iets uit de weg ruimenetwas in die Wege leiten • aan iets beginnen, iets aanzwengelenjemandem in den Weg treten, sich jemandem in den Weg stellen • (a) iemand de weg versperren; 〈 (b) figuurlijk〉iemand hinderen, de voet dwars zettenvom Wege abkommen • verdwalengut, schlecht zu Wege, zuwege • goed, slecht ter been zijn〈verouderd; formeel〉 Weg und Steg • het hele land, de hele omgeving2 krumme Wege • slinkse wegen, methodesauf diesem Wege • op deze manier, langs deze wegauf dem Wege der Güte, auf gütlichem Wege • in der minneauf kaltem Wege • zonder scrupules, in koelen bloedeauf kürzestem, auf dem schnellsten Wege • zo snel mogelijkauf schriftlichem Wege • schriftelijketwas im Wege von Verhandlungen regeln • iets door middel van onderhandelingen regelenmit einer Sache zu Wege, zuwege kommen • met iets overweg kunnen -
14 verständigen
verständigen♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
15 Aufgabe
Aufgabe〈v.〉5 het opgeven, beëindiging, stopzetting♦voorbeelden:1 die Aufgabe eines Telegramms • de afgifte, het opgeven van een telegram2 eine Aufgabe bewältigen, übernehmen • tegen een taak opgewassen zijn, een taak op zich nemendie Aufgabe des Geschäfts • de opheffing van de zaak -
16 Grenze
Grenze〈v.; Grenze, Grenzen〉♦voorbeelden:über die grüne Grenze gehen • illegaal de grens overgaanjemandem sind Grenzen gesetzt • iemand heeft zijn grenzen〈 figuurlijk〉 ohne Grenzen sein • geen grenzen kennen, grenzeloos zijn -
17 Pflicht
〈v.; Pflicht, Pflichten〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
tot stellen — to̲t stel·len, sich (hat) [Vr] sich tot stellen so tun, als ob man tot sei: Manche Tiere stellen sich tot, wenn sie bedroht sind … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
tot — • tot Kleinschreibung {{link}}K 89{{/link}}: – der tote Punkt; ein totes Gleis; im toten Winkel – toter Mann (Bergmannssprache abgebaute Teile einer Grube) – toter Briefkasten (Agentenversteck für Mitteilungen u. a.) Großschreibung: – {{link}}K… … Die deutsche Rechtschreibung
tot — stromlos; isoliert (fachsprachlich); verstorben; nicht mehr sein; (seinen Verletzungen) erlegen; aus dem Leben geschieden; dahingegangen; gehimmelt (umgangssprachlich); verschieden … Universal-Lexikon
stellen, sich — sich stellen V. (Aufbaustufe) einen bestimmten Zustand vortäuschen Synonyme: vorgeben, vormachen, vorspielen, vorschützen, markieren (ugs.), mimen (ugs.) Beispiel: Der Soldat stellte sich tot. Kollokation: sich dumm stellen sich stellen V.… … Extremes Deutsch
stellen — stẹl·len; stellte, hat gestellt; [Vt] 1 etwas irgendwohin stellen etwas so an eine Stelle bringen, dass es dort steht oder ist: eine Leiter an die Mauer stellen; die Blumen in eine Vase stellen; den Staubsauger in die Ecke stellen; In manchen… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
tot — to̲t Adj; 1 gestorben, nicht mehr am Leben <tot umfallen, zusammenbrechen>: Sie wurde von einem Auto überfahren und war sofort tot; Nachdem er zehn Jahre vermisst war, wurde er für tot erklärt 2 ≈ abgestorben <ein Ast, ein Baum> 3… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
Tot. Der dunkle Turm — Tot (Originaltitel: The Dark Tower III The Waste Lands) ist der Titel eines im Jahre 1991 veröffentlichten Romans des Schriftstellers Stephen King und bildet den dritten Band der siebenbändigen, düsteren Fantasy Saga, die unter dem Titel der… … Deutsch Wikipedia
Tot (Roman) — tot. (Originaltitel: The Dark Tower III The Waste Lands) ist der Titel eines im Jahre 1991 veröffentlichten Romans des Schriftstellers Stephen King und bildet den dritten Band der siebenbändigen, düsteren Fantasy Saga, die unter dem Titel der… … Deutsch Wikipedia
tot — tot: Das gemeingerm. Adjektiv mhd., ahd. tōt, got. dauÞs, engl. dead, schwed. död ist eine alte Partizipialbildung zu dem im Mhd. untergegangenen Verb ahd. touwen, asächs. dōian, aisl. deyja »sterben« (beachte das aus dem Nord. entlehnte engl.… … Das Herkunftswörterbuch
Als ich tot war — Filmdaten Originaltitel Als ich tot war Produktionsland Deutschland … Deutsch Wikipedia
Dracula - Tot aber glücklich — Filmdaten Deutscher Titel: Dracula – Tot aber glücklich Originaltitel: Dracula: Dead and Loving it Produktionsland: USA Frankreich Erscheinungsjahr: 1995 Länge: 88 Minuten Originalsprache … Deutsch Wikipedia